De Amsterdamse slaviste Betty van Luin [1] deed in de herfst van 2009 een merkwaardige ontdekking. Zij vond enige onbekende Etty Hillesum teksten in een vuilniszak. Zij schrijft er het volgende over in een verslag voor het Joods Historisch Museum te Amsterdam, waar de vondst nu wordt bewaard:
Enige tijd geleden trof ik bij een afvalcontainer op de Hobbemakade [in Amsterdam-Zuid] heel veel oude boeken aan, die daar rommelig verspreid lagen (uit de plastic zakken gehaald en al door schooljeugd onder handen genomen, zag ik). Dit ging mij aan mijn hart. Ik legde ze weer bij elkaar en heb ze na enige uren, toen ze er nog steeds lagen, toch maar weer in vuilniszakken gedaan met de bedoeling ze af te leveren bij een antiquariaat of kringloopwinkel. Die waren die dag gesloten, dus heb ik ze voorlopig mee naar huis genomen.
Bij het doorbladeren van een aantal van deze fraaie oude boeken vond ik in één ervan – F. Bordewijk: Drie Tooneelstukken, 1940 – twee blocnotevelletjes met teksten in het Russisch, alsmede een afgescheurd hoekje van zo’n velletje met aan weerszijden erop geschreven: Dag!
Een velletje in het Russisch
Eén van de velletjes bleek een ontwerpbriefje van Etty Hillesum in het Russisch te zijn uit februari 1942 (zie hier de afbeelding), door haar ondertekend en gericht aan Klaas Kort. Hij was een leerling van haar. die in de dagboeken wordt omschreven als: “Benige vogelgezicht en lichtblauwe knipperende ogen uit Enkhuizen”[2]. Navraag bij het Joods Historisch Museum in Amsterdam en vergelijking met de manuscripten van Etty Hillesum die daar worden bewaard, leerde dat het inderdaad om haar handschrift ging, een vaststelling die door het Etty Hillesum Onderzoekscentrum in Gent wordt bevestigd.
Omdat het handschrift op het andere blocnotevelletje hetzelfde is, moet deze tekst ook door Etty Hillesum zijn geschreven, evenals het woordje Dag! aan beide zijden van het afgescheurde hoekje.
In het exemplaar van Bordewijks Drie Tooneelstukken staan aantekeningen in het Russisch in hetzelfde handschrift als op de blocnotevelletjes. Nu heeft Etty Hillesum in een dagboekaantekening van 12 januari 1942 over “die vertaalde Bordewijk repeteren”[3]. Het ligt voor de hand om aan te nemen dat het teruggevonden boek het exemplaar is dat zij eens zelf heeft gebruikt. De twee blocnotevelletjes zijn kennelijk door haar in het boek gestoken en zo bewaard gebleven.
Het tweede velletje
Het tweede velletje, aan beide zijden beschreven, bleek geen tekst van Etty Hillesum zelf, zoals de slavist dr. Eric de Haard vaststelde, toen mevrouw Van Luin hem raadpleegde. Het is een weergave van de eerste bladzijde van het verhaal Rasskaz o pisme i o negramotnoj zjensjtsjine (‘Verhaal over een brief en een analfabete’), onder meer verschenen in 1935 in de verhalenbundel Golubaja Kniga (‘Het blauwe boek’) van de Russische schrijver Michail Michailovitsj Zosjtsjenko (1895-1958)[4].
De tekst op het blocnotevelletje /zie hier de achterkant) komt echter niet precies overeen met die in de gedrukte editie: hij is korter en bevat varianten[5]. Waarom Etty Hillesum deze tekst in het Russisch heeft opgeschreven, is onduidelijk. Haar studiegenote Jeanne (van der Eng-)Liedmeier had – bij navraag – geen herinnering aan het vertalen van Zosjtsjenko tijdens de colleges Russisch van professor Becker. Wel aan het vertalen van het toneelstuk van Bordewijk Driehoek met den huisgenoot, zoals ook te lezen is in de annotaties bij de integrale editie Etty:
In het cursusjaar 1941/42 gebruikte Becker als Nederlandse tekst ter vertaling in het Russisch: F. Bordewijk, ‘Driehoek met den huisgenoot’ (Blijspel in één bedrijf; opgenomen in Drie Tooneelstukken, Rotterdam, Nijgh en Van Ditmar, 1940). Als vertaaloefening voor de vergevorderde studenten werden uitsluitend Nederlandse literaire teksten van Couperus, Elsschot, Bordewijk e.a. gebruikt. De studenten die in de voorafgaande jaren alleen gewend waren themazinnen te vertalen, ervoeren dit als ondoenlijk. Gebruikelijk was dat de student de eigen vertaling wegstreepte en Beckers vertaling erboven schreef om die vervolgens te leren. Jeanne Liedmeier, Henri du Puis en Etty, zo herinnert zich Jeanne Liedmeier, gierden in de koffiekamer van het lachen, als zij tijdens de pauze hun vertaling van Bordewijk doornamen en alleen het veelvuldig terugkerende zinnetje ‘Kakaja zjara’ (‘wat is het heet’) met stelligheid wisten te produceren.[6]
De ‘vuilniszakvondst’
Tot de ‘vuilniszakvondst’ behoort dus het exemplaar van Bordewijks Drie Tooneelstukken dat Etty Hillesum voor college heeft gebruikt blijkens de aantekeningen in haar handschrift die in dit boek staan. Het is een raadsel hoe dit boek in de afvalcontainer terecht is gekomen. Toen Etty Hillesum niet terugkeerde uit Polen, heeft haar huisgenote Maria Tuinzing de boeken in bewaring genomen. Die bevonden zich nog in haar kamer in de Gabriël Metsustraat. Deze boeken zijn later overgedragen aan de Etty Hillesum Stichting en bevinden zich nu in het Joods Historisch Museum te Amsterdam. Dit boek was er niet bij. Kennelijk is het in handen gekomen van iemand anders, maar wij hebben geen aanwijzing wie dit is geweest.
Het eerste blocnotevelletje bevat – zoals reeds opgemerkt – een kladbriefje, gericht aan Klaas Kort, in het Russisch. Het is niet de originele brief, want onderaan heeft Etty Hillesum een paar woorden in het Nederlands genoteerd: “Kalverstraat, links van de Munt, Moderne”. Het gaat mogelijk om een aanwijzing waar zij iemand zal ontmoeten. Bovendien staan er nog twee vraagtekens in de tekst en heeft zij één woord boven de regel toegevoegd. Verder staat er nog een onleesbaar krabbeltje bovenaan het velletje, mogelijk te lezen als: ‘nom. 9’. Wij weten niet of zij de brief ooit in het net heeft overgeschreven en verzonden.
Het briefontwerp kan als volgt worden vertaald:
Amsterdam, woensdag, ? februari ’42
Zeer geachte heer Kort,
Helaas, ik dacht dat mijn vriend nog veel tabak zou hebben. Ik heb hem ernaar gevraagd, maar hij heeft op dit moment niets. Hij heeft alles weggegeven (?) . Echt heel jammer. Als U hier weer bent, zullen we het er nog over hebben.
Met de meeste achting
en tot ziens,
E. Hillesum
De keuze voor Russisch in plaats van Nederlands heeft te maken met het feit dat Etty Hillesum Klaas Kort Russisch probeerde bij te brengen en het lezen van deze brief in het Russisch een mooie oefening voor hem zou zijn. Het bezittelijk voornaamwoord мой in de aanduiding мой друг (‘mijn vriend’) wijst in de richting van Han Wegerif. In een dagboekaantekening van 23 januari 1942 heeft Etty Hillesum tussen twee haakjes genoteerd: “(Tabak voor Pa Han)”[7]. Zoals bekend, was echte tabak in de oorlogsjaren moeilijk te krijgen. Etty Hillesum moest haar leerling teleurstellen: de tabak was op.
AANHANGSEL
A. De kladbrief aan Klaas Kort in het Russisch + onderschrift in het Nederlands
[ном. 9 ]
Амстердам, среда, ? февраля ’42
Многоуважаемый господин Корт,
Очень жаль! Я думала, что
мой друг имеет ещё много
табаку, я спрашивала его,
но теперь он ничего не имеет.
Он всё отдавал (?) . Дейст-
вительно, очень жаль. Если Вы
опять будете здесь мы ещё
поговорим об этом.
С совершенным почтением
и до свидания
Э. Гиллесум.
Kalverstraat, links van de Munt, Moderne
B. De tekst van Zosjtsjenko in de versie van Etty Hillesum
Geschreven tekst van Etty Hillesum in vergelijking met de gedrukte Russische tekst van Zosjtsjenko [8] (in opmaak van Etty Hillesum weergegeven):
cursief tussen vierkante haken: weglatingen in de versie van Etty Hillesum
vetgedrukt: afwijkend in de versie van Etty Hillesum.
* : deze drie regels op de achterkant van het velletje heeft Etty Hillesum waarschijnlijk bovenaan genoteerd, toen er onderaan geen ruimte voor bleek.
RECTO
[Рассказ] О письме и о неграмотной
женщине. Жили себе в
Ленинграде муж и жена. Муж
был ответственный советский
работник /рабочий. Он был не старый
человек [, крепкий, развитой и вообще, знаете ли, энергичный,
преданный делу социализма и так далее].
И хотя он был человек
простой, из деревни, и никакого
такого в свое время высшего
образования не получил, но за
годы пр(е]ибывания в городе, он
[поднаторел] сжился и принаровился во всем
и [много чего знал и] мог в любой аудитории
речи произносить. [И даже вполне мог вступать
в споры с учеными разных специальностей –
от физиологов до электриков включительно].
А жена его, Пелагея, между тем была
женщина неграмотная. И хотя
она приехала из деревни вместе
с ним, но ничему такому не
научилась, осталась
неграмотной [и] даже свою фамилию
она не могла подписывать. А
муж [Пелагеи, видя такую ситуацию],
ужасно огорчался, страдал
VERSO
* Пу[щ]скай лучше молодые пионеры
* занимаются, а я и так до
* старости лет доживу.
и не понимал, как ему выйти из
беды. Тем более он сам [был] черезчур
занят и не имел [свободного] времени на
[переготовку] подготовку своей супруги. И он ей
говорил: – ты бы, Пелагеюшка, как
ни будь научилась читать или хотя
бы фамилию подписывать. Наша
страна – говорит – постепенно вы-
ходит из вековой темноты и
некультурности: Мы кругом
ликвидируем серость и неграмотность.
А тут вдруг супруга директора
хлебозавода не может ни читать,
ни писать, ни понимать, чего
написано! [И я от этого терплю невозможные страдания].
А Пелагея [на это, конечно, так говорит. Она] рукой
махнет и так отвечает: – ах, [отвечает],
Иван Николаевич, о чем Вы
хлопочете! [Мне этим не к чему заниматься.] В свое время я за
это не взялась, а теперь мои годы
постепенно проходят, и моя молодость
исчезает, и мои руки [специально] не гнутся,
чтобы, например, карандаш держать. На что мне
учиться и буквы выводить?
C. Nederlandse vertaling [9] van aanhangsel B.
in de opmaak van Etty Hillesum
*: de drie regels die Etty Hillesum bovenaan de achterkant van het velletje schreef.
RECTO
Te Leningrad woonde een echtpaar.
De man was een sovjet-beambte
op een verantwoordelijke post.
Nog geen oude man [,krachtig,
ontwikkeld, in het algemeen energiek,
het socialisme trouw toegewijd, enzovoort].
En hoewel hij een eenvoudig man was afkomstig
van het platteland, en indertijd geen
bijzondere opleiding had genoten,
profiteerde hij van de jaren van zijn stadsleven
en had hij zich zó ontwikkeld dat hij
nu overal redevoeringen kon houden.
[En hij was absoluut in staat om met geleerden
op diverse gebieden – van fysiologen tot
elektrotechnici toe – disputen te beginnen].
Maar zijn vrouw Pelageja was een totaal
onwetende vrouw. Ze was tegelijk met hem
uit het dorp [naar de stad] gekomen, maar
zij had niet geleerd, was onwetend gebleven
en kon zelfs haar eigen naam niet schrijven.
[Pelageja’s] man ergerde zich zeer, [toen hij
deze situatie zag;] hij ging er onder gebukt en
VERSO
hij wist niet wat hij er tegen moest doen.
Vooral ook omdat hij het zeer druk had en
geen tijd had om zijn vrouw te scholen.
Hij zei tegen haar : “Je moest toch leren
lezen, Pelagejoesjka, of tenminste je
naam leren schrijven. Ons land,” zo zei hij,
“bevrijdt zich geleidelijk uit de eeuwen-
oude duisternis en onbeschaafdheid. Allen
liquideren ze hun ruwheid en onwetendheid.
En de vrouw van de directeur van een
broodfabriek kan niet lezen of schrijven
en kan geen letter ontcijferen! [En ik heb
daar maar allerlei narigheid van.”].
En Pelageja [antwoordt hem natuurlijk. Zij])
gesticuleert met de handen : “Ach,” antwoordt
zij, “Iwan Nikolajevitsj, waarom trek je je
dat zo aan? [Ik heb niet nodig wat te leren].
Ik heb het vroeger niet gekund en nu word
ik al zo langzamerhand een dagje ouder en
mijn jeugd gaat voorbij. Ik kan mijn vingers
niet meer kromhouden om een potlood te hanteren.
Waarom zou ik leren en letters krabbelen?
*Laten de jonge pioniers maar
*liever leren, ik kom ook zo wel
*aan mijn eind.”
Noten bij Onbekende Etty Hillesum teksten in een vuilniszak
[1] Wij zijn mevrouw Van Luin veel dank verschuldigd voor haar medewerking aan dit artikel en natuurlijk ook wegens de vondst zelf. De transcripties van de documenten zijn van haar hand alsmede de tekstvergelijking.
[2] Zie Etty, 189; annotatie op p. 745.
[3] Etty, 236.
[4] Het verhaal is in Nederlandse vertaling opgenomen in: Michael Sosjtsjenko e.a., Zo lacht Moskou! Vrolijke schetsen uit het Sowjetleven, Amsterdam, “Nieuwe Cultuur”, 1936, gebaseerd op de Russische uitgave van 1935, onder de titel Pelageja.
[5] Zie aanhangsel B.
[6] Etty, 752.
[7] Etty, 245.
[8] M. Zosjtsjenko, Golubaja Kniga, Moskou, Russkaja Kniga, 1995. [Herdruk van Rasskaz o pisme i negramotnol zjensjtsjine (1935)].
[9] De vertaling is gebaseerd op die in het in noot 4 vermelde boek van Michael Sosjtsjenko, Zo lacht Moskou.
Recente reacties